De abstracte schilder, net als de taoïst, benadert de onzekerheden van het creëren met de bereidheid om het onbekende te accepteren. Zo worden mysterie en helderheid één. De schilder werkt samen met het creatieve proces, terwijl de taoïst in harmonie leeft met de stroom van het leven. Er ontstaat een staat van zijn die niet perfect of onvolmaakt is – het is gewoon. Vanuit dit perspectief bespreken we de overeenkomsten tussen abstract expressionisme en taoïsme. Onze gesprekken worden begeleid door passages uit de Tao Te Ching, gedichten van Emily Dickinson en andere schrijvers die de eenheid van tegenpolen illustreren.
Elke week behandelt één aspect van het taoïsme en belicht kunstenaars die dat aspect belichamen. In week één concentreren we ons op het werk van Lee Bontecou, Joan Mitchell, Nicolas de Staël en Wols (Alfred Schulze) om het concept van het ‘tussenin’ te verkennen. In week twee, met Kazimir Malevich en Antoni Tàpies, bespreken we het concept van onzekerheid. Week drie behandelt de aard van het worden, met werken van Jay DeFeo, Eva Hesse, Jackson Pollock en Maria Elena Vieira da Silva. Week vier richt zich op de aard van het zijn, met kunst van Agnes Martin, Anna-Eva Bergman, Mark Rothko en Robert Ryman.
Mijn naam is Butch Merigoni. Ik ben drummer, schilder, performer en docent kunstgeschiedenis. Ik herinner me dat ik als kind kennismaakte met de Tao Te Ching. Hoewel ik toen niet alles begreep, voelde ik op een ander niveau dat het iets waardevols was. Later, toen ik begon te schilderen, zag ik de verbanden tussen kunst maken en oosterse filosofie. Voor mij vormen deze twee praktijken een kader waarin ik kan bestaan tussen de vaste labels van goed en slecht, perfect en onvolmaakt. Ik kan gewoon schilderen zonder de druk van verantwoording of resultaat. Op veel manieren is dat de motivatie geweest achter elk schilderij, optreden en lied dat ik heb gemaakt – het gaat minder om het eindresultaat dan om de staat van zijn die ontstaat tijdens het maken.